| 1.
Werken met levend materiaal 2. Binnen en buiten 3. De tijd 4. Leven, dood en ethiek 5. Identificatie 6. Lichamelijke inspanning en motoriek 7. Schoonheid 8. Rituelen |
|
|
|
1. Werken met levend materiaal In de tuin wordt gewerkt met levende materialen. Dit is een gegeven, waarmee de creatieve therapie zich onderscheidt van andere vormen van creatieve therapie. Planten leiden hun eigen leven, laten zich slechts in beperkte mate bedwingen en verlangen verzorging. Ze groeien, bloeien, planten zich voort en sterven af. Dit zijn autonome processen: ze doen zich voor los van enig menselijk ingrijpen. KENMERKEN VAN LEVEND MATERIAAL, DIE RELEVANT ZIJN VOOR DE THERAPIE 1. De relatie tussen planten en hun omgeving is in de creatieve therapie tuin een fundamenteel gegeven. Op welke plek komen de zaailingen op? Zal de gepote plant aanslaan? Zulke dingen vormen zowel een bron van inspiratie als frustratie. Ook geeft de relatie tussen planten en hun omgeving voeding aan symbolische betekenissen, die cliënten zien als een spiegel van hun eigen situatie. 2. Planten komen uit verschillende leefmilieus en stellen eisen aan hun standplaats en verzorging. Het kweken van planten vraagt enig inlevingsvermogen in de natuurlijke omstandigheden, waaronder zij groeien. Dit inleven geeft cliënten de mogelijkheid tot herkenning van hun eigen ‘groeiomstandigheden’en het verwerken van de gevoelens, die daarbij horen. 3.Er zijn allerlei manieren om de groei van planten te beïnvloeden of beheersen. Cliënten kunnen gebruik maken van de mogelijkheid natuurlijke groeiprocessen naar hun hand te zetten. Voorbeelden daarvan zijn: het vervroegen of verlaten van de bloei, het kweken van grotere vruchten, het maken van gewaagde vormen en kleurencombinaties en het uitschakelen van de invloed der seizoenen. 4. Het kweken en verzorgen van planten is in de dagelijkse praktijk een activiteit, die cliënten helpt om te ordenen en ritme aan te brengen. Ook daagt het hen uit tot het zoeken naar de grenzen, die voor een plantensoort gelden. Enerzijds stelt het leven minimale eisen en anderzijds zijn er optimale omstandigheden voor de groei. Hoeveel snoei kan een plant bijvoorbeeld aan? En hoeveel vorst verdraagt zij? 5.
De tuin biedt vele mogelijkheden voor het beleven of ondergaan van de
natuur: aanwezig zijn zonder actief te ondernemen. Alleen maar door
te genieten van, te kijken naar, te liggen in of iets dergelijks appelleert
de natuur aan de zintuigen. Om dit receptieve aspect te bevorderen
zijn de therapietuinen, -lokalen en –kassen ingericht op sfeerkenmerken.
Daarnaast houd het tuinieren altijd ook het meemaken van het onvoorspelbare
in. Denk maar aan het weer, een insectenplaag of de wijze waarop een
plant zich ontwikkelt. Creatieve
therapie tuin werkt met verschillende ruimtes, zowel binnen als buiten.
Het tuinlokaal en de tuin met de schuur, de kas en de koude bak, iedere
plek heeft zijn eigen kenmerken en betekenis. Tijdens het tuinieren
merkt de cliënt, dat deze ruimtes met elkaar samenhangen. Kenmerkend
voor hun samenhang is het zich kunnen bewegen tussen de verschillende
ruimtes, een beweging van binnen naar buiten en andersom. Dit stimuleert
de cliënt om andere plaatsen dan de ‘eigen plek’ te verkennen. Daarbij
helpt de therapeut hem te leren omgaan met de kenmerken en betekenis
van de diverse locaties. Zo moeten in de kas gezaaide plantjes afharden
in de koude bak om vervolgens een geschikte plaats te krijgen in de
tuin. De therapeut spoort de cliënt aan maatregelen te nemen tegen bedreigingen
zoals nachtvorst, harde wind, slagregens, hagel en vraat. Op deze manier
gebruikt creatieve therapie tuin de eigenschappen van ‘binnen’ en ‘buiten’
teneinde de cliënt bijvoorbeeld zijn angsten te laten overwinnen of
andere therapeutische doelen te bereiken. 3. De tijd Kenmerkend
voor levend materiaal is, dat de tijd er onlosmakelijk mee verbonden
is. Tijd in de zin van: In de creatieve therapie tuin krijgt de tijd een extra dimensie door de wisseling van de seizoenen. In de lente groeien planten beter dan in de winter. De therapeut moet weten of het zin heeft om bepaalde plantensoorten te zaaien in de winter. Is bloei dan mogelijk? En welke activiteiten dient hij te ontplooien om straks het gewenste resultaat te bereiken? Bijvoorbeeld winterstek maken. De
creatieve therapeut tuin heeft te maken met de levenscyclus van planten.
Voor de ene cliënt is het van belang, dat het plant- of zaaigoed snel
resultaat oplevert, terwijl voor een andere cliënt een grote verandering
juist beangstigend is. Daarom beschikt de therapeut over de kennis van
de tijden, die verschillende planten nodig hebben voor hun groei. Tevens
hoort het bij zijn vak, dat hij weet, hoe hij dit proces beïnvloeden
kan. Om
te groeien hebben planten tijd nodig. Gedurende die tijd heeft de cliënt
geen duidelijke ‘taak’. Deze periode is geschikt voor het vergaren van
kennis, voor bezinning of voor een toenemende identificatie. 4. Leven, dood en ethiek Actief tuinieren speelt zich af in het spanningsveld tussen leven en dood. Werken met levend materiaal doet een beroep op de verantwoordelijkheid. Het verplanten van een heester brengt altijd onzekerheid met zich mee. Zal de plant het redden? Na het snoeien is het de vraag of een struik weer uitloopt. Zaaien brengt de zorg voor een goede watervoorziening met zich mee, zodat de zaadjes ontkiemen. Spuiten met een onkruidverdelger levert de twijfel op of de groenten deze ingreep wel overleven. Behalve de spanning van het omgaan met leven en dood schept actief tuinieren ook voorwaarden. Het bewerkstelligen van een voorspoedige groei heeft een verzorgend karakter, waarin koesterende gevoelens bepalend zijn. Het bemesten, besproeien of met stokken ondersteunen van de planten roept zulke gevoelens op. Soms
wordt de cliënt direct geconfronteerd met de zeggenschap over leven
en dood. Dit vraagt van hem, dat hij leert durven om bepalend te zijn
en keuzes te maken. Bijvoorbeeld door onkruid uit de grond te trekken,
door luizen, slakken en mollen te bestrijden, door een heg te knippen
of het fruit te snoeien. Veel handelingen in het tuinieren hebben een destructief karakter. De legitimatie om dit allemaal te mogen doen ,ontlenen wij aan cultureel geaccepteerde, constructieve doelen: het kweken van groenten, fruit, kuip- en kamerplanten, hagen, bonsai. Zij wettigen het uiten van gevoelens die verbonden zijn met de uitoefening van controle, met krachtmeting en sadisme. Sterfelijkheid
is een natuurwet. De cliënt kan daar om rouwen en zijn eigen machteloosheid
ten opzichte van de dood aanvechten door een actieve, verantwoordelijke
rol te nemen en te ervaren, dat hij daarmee invloed heeft op de levensduur
en het moment van sterven. Soms roept het beleven van een afstervingsproces
in het hier en nu, intense gevoelens van onmacht uit het verleden op.
Omgaan met dit gegeven maakt de gevoelens hanteerbaar. 5. IdentificatieIdentificatie helpt de cliënt zich uit te drukken en zijn gevoelens te beleven. Daarnaast is het een middel om vat te krijgen op het eigen kunnen. De levenswetten van planten en dieren gelden immers ook voor de mens. In die zin is er een verwantschap. Binnen de creatieve therapie tuin herkent de cliënt zichzelf in het levende materiaal, in een gebeuren of een verschijningsvorm. Zo zijn er planten, die hem na aan het hart liggen, die hem raken. De
essentie van een tuin is het levende materiaal. Dat is de wereld van
planten als mossen, varens, struiken, bomen. En de wereld van de kleine
dieren, die van nature in de tuin voorkomen, zoals insecten en wormen.
Levend materiaal kent zijn wetmatigheden: Identificatie met eigenschappen van levend materiaal stelt de cliënt in staat om specifieke –onbekende of onbeminde- gevoelsgebieden te bereiken. Als de cliënt laat merken, dat hij meer dan normaal betrokken is bij een bepaalde eigenschap van het materiaal, probeert de creatief therapeut tuin de waarde van deze identificatie te bepalen. Vertegenwoordigt zij een verborgen gebied? Is zij beladen met angst? Staat zij voor een wens of verlangen? Betreft zij een eigenschap, waarover de cliënt bij zichzelf ontevreden is? Op grond van zijn bevindingen beschikt de therapeut over een leidraad om te interveniëren in het licht van de doelstelling van de therapie. De
wijze van interveniëren op basis van identificatie hangt af van de methode,
die gebruikt wordt voor de behandeling. Soms brengt de therapeut onder
woorden, wat de cliënt doet. Of hij reikt juist meer materiaal aan om
de cliënt te stimuleren, opdat hij een bepaalde eigenschap van een plant
accentueert. In het algemeen zijn er twee mogelijkheden: Identificatie
heeft consequenties voor de stemming en het gevoelsleven van de cliënt.
Bij het afsterven van een door hem gekweekte bloem bijvoorbeeld kan
hij zijn verdriet nauwelijks aan. Door het hanteren van zo’n cruciaal
gegeven beschikt de creatief therapeut tuin over een veelzijdig instrument
om een interventie te plegen. Enkele voorbeelden: Tot
slot moet de therapeut in staat zijn te anticiperen op identificatieprocessen
van de cliënt. Indien de cliënt smacht naar bloei, ‘zegt’ hij daarmee
wellicht iets over zijn verlangen naar een verbetering in zijn eigen
relaties. Het bloeien echter is afhankelijk van de plantensoort en het
seizoen. Dus is het aan de therapeut om de bloei te manipuleren door
klimaatbeheersing en bemesting. Op deze wijze laat hij de bloei plaatsvinden
op het moment, dat de cliënt er klaar voor is en er het meeste baat
bij heeft. De confrontatie is een methode, die daar haaks op staat.
In dat geval begeleidt de therapeut de cliënt bijvoorbeeld in het accepteren
van een ‘te vroege’ bloei en de gevolgen daarvan. 6. Lichamelijke inspanning en motoriek Activiteiten
in de tuin kenmerken zich door een ruime mate van afwisseling in lichte
en zware lichamelijke inspanning. Bijvoorbeeld: Door deze grote mate van variatie is het mogelijk aan verschillende therapeutische doelen te werken. Doelen, die samenhangen met lichamelijk inspanning zijn: 1.
Het bevorderen van de realiteitszin en het contact met de werkelijkheid 2.
Het reguleren van stemming 3.
De ontwikkeling van het zelfbesef 7. Schoonheid In de creatieve therapie tuin vindt men vele vormgevende activiteiten. Bij bloemsierkunst, het aankleden van ruimtes. Het maken van decoraties, tuinarchitectuur enzovoorts spelen culturele waarden en de mode van het moment een rol. De therapeut gebruikt de speelruimte, die schuilt in vormcontrasten, de combinatie van materialen, het functionele karakter van producten, afmetingen, kleurgebruik enzovoorts. De creatieve therapie tuin onderscheidt het actieve en receptieve tuinieren. Bij het receptieve aspect van de therapie staat het ondergaan van de natuur en de tuin centraal. Het is een manier om de cliënt zichzelf te laten gewaarworden. Het ruiken, voelen en proeven zijn naast het horen en zien zintuiglijke waarnemingen, die de cliënt weer doen beseffen, dat er een omgeving is. Bovendien roepen zintuiglijke waarnemingen vaak herinneringen op en vormen zij een bron van associaties. Deze benadering werkt bij cliënten voor wie de opbouw van autonomie van belang is. Behalve de zintuiglijke waarnemingen levert ook de eerder genoemde ‘spierzin’daaraan een bijdrage. In
Het actieve tuinieren is het gevoel voor schoonheid een factor
van belang. De persoonlijke smaak geeft bijvoorbeeld vorm en kleur aan
het ontwerp van een bloemstuk en de aanleg van een border. En er is
een ruime keuze in stijlen met hun specifieke kenmerken. Naast de vrije
vormgeving beschikt de creatieve therapie tuin ook over werkwijzen volgens
strenge voorschriften. Zo is er de barokke vormgeving, die de natuur
geheel tracht te beheersen. Deze kan van toepassing zijn in een situatie,
waarin gestructureerd en gecontroleerd gewerkt moet worden. De cottage
stijl kenmerkt zich door een lossere vorm. Bij deze stijl is het zichzelf
uitzaaien van vaste planten en de mogelijkheid tot creatief wieden (wegnemend
vormen) essentieel. Deze werkvorm past in een therapie rondom het maken
van keuzes en zich los maken. 8. Rituelen Het
doel van rituelen in de creatieve therapie tuin is het in gang zetten
van veranderingsprocessen. Daarbij neemt een symbolische handeling (tijdelijk)
de plaats in van het woord om een belangrijke overgang in het leven
van de cliënt te markeren, een nieuw begin bijvoorbeeld of een afscheid.
Rituelen werken met de symbolische waarde van voorwerpen, natuurlijke
verschijningsvormen of gebruiken uit de cultuur, zoals: De therapeut draagt zorg voor een verantwoord verloop van het ritueel. Indien nodig leidt hij de ceremonie en beïnvloedt de betekenissen. |
|
|