Inleiding:
Ritme in tuintherapie
In het kader van mijn
opleiding heb ik me verdiept in het thema ritme in tuintherapie. De resultaten
van dit specialisatieproject wil ik hier tonen.
Eerst hierover een
korte inleiding:
Mijn specialisatieproject
handelt over ritme in tuintherapie. Hoe ik ritme kan gebruiken, in kan
zetten, als therapeutisch middel om kinderen met ADHD en PDDNOS verder
te helpen.
Ritme is een erg breed
begrip en komt niet alleen voor in de muziek. Ritme gaat uit van de
meest algemeen voorkomende levensprocessen, zoals de ademhaling. En is
op vele manieren zichtbaar. Denk bijvoorbeeld aan de wisseling van de
seizoenen, het ritme van de jaarfeesten en het ritme van die ene plant
op zich. Het zaadje wat ontkiemt, uitgroeit tot een volwassen plant, tot
bloei komt en nieuwe zaden voortbrengt om uiteindelijk weer af te sterven.
Vervolgens komt de nieuwe generatie zaden tot ontkieming.
Ik ga er van uit dat
ritme veel kan betekenen voor kinderen. Het geeft structuur, duidelijkheid
en vooral veiligheid. Kinderen kunnen leren om er op te vertrouwen. Daarom
vind ik het belangrijk dat dit goed tot uiting kan komen in de tuintherapie.
Werken met ritme geeft mijn inziens een goede basis om aan de individueel
gestelde doelen van het kind te kunnen werken.
Mijn bedoeling is
om uiteindelijk tot een behandelaanpak te komen wat bruikbaar is voor
tuintherapeuten en verwijzers (psychiaters,
artsen en behandelaars). Zodat op een overzichtelijke manier duidelijk
wordt bij welke kinderen en jeugdigen het gebruik van ritme extra van
belang is en hoe dit vervolgens ingezet kan worden in de therapie.
De doelgroep waar
ik me op ga richten zijn kinderen en jeugdigen met ADHD en PDD NOS. Het
zijn verschillende groepen, maar toch hebben ze ook hun overeenkomsten.
Zo kunnen beide groepen erg druk overkomen. Alleen bij de ADHD’ers
worden ze vaak gestuurd door een teveel aan binnenkomende impulsen, terwijl
de PDD NOS’ers meer gestuurd worden door hun
innerlijke angsten. Deze twee doelgroepen zijn beide groepen waar ik ervaring
mee heb vanuit mijn werk als tuintherapeute in de kinder-
en jeugdpsychiatrie.
1.
Ervaringen met kinderen met ADHD in relatie tot ritme in tuintherapie
DIt hoofdstuk omschrijft
mijn eigen ervaringen met het onderwerp. .
Kinderen en jeugdigen
met ADHD komen over het algemeen vrij druk over. Voordat je met ritme
kunt werken wat betreft de seizoenen e.d. zal er eerst aandacht besteedt
moeten worden aan het ritme van de therapie op zich. Het kind zal eerst
moeten wennen aan de vaste therapietijden, aan het lokaal en aan de tuin.
Het kind zal structuur moeten ervaren in het steeds weer terugkomende
therapie-uur. En het therapie-uur op zich zal ook structuur moeten bieden
aan het kind. Hiermee bedoel ik een vaste opzet van de zitting. Bijvoorbeeld:
het kind komt binnen in het lokaal, altijd wordt er eerst aan tafel gezeten
en gepraat over de afgelopen week. Het kind krijgt de kans om even iets
te vertellen over wat hij of zij gedaan heeft (voor het gemak zal ik vanaf
nu alleen in de hij-vorm praten). De therapeut verteld ook een beetje
over zijn week. Hierna wordt er bijvoorbeeld altijd over gegaan naar het
verzorgen van de plantjes / werkstukjes van het kind. Er wordt gekeken
of er iets gegroeid is en of iets water nodig heeft. Vervolgens wordt
er begonnen met de echte activiteit van die zitting. Vlak voordat de zitting
afgelopen is wordt er opgeruimd en vervolgens geëvalueerd over wat er
gedaan is. Dit laatste kan gebeuren tijdens het drinken van een glaasje
ranja of kopje thee.
Wanneer het kind deze
structuur eigen gemaakt heeft kan het voorzichtig de eerste vorm van rust
ervaren. Voor het kind is het duidelijk wat er gaat gebeuren, en hij hoeft
zich daar dus geen zorgen meer om te maken. De eerste vorm van ritme heeft
het kind ervaren en dit maakt de opening naar de andere vormen.
Nu kan er dus verder
gekeken worden. Doelstellingen voor kinderen met ADHD hebben vaak betrekking
op de volgende dingen:
- Veiligheid en controle
bieden.
- Geleide therapiesituatie
waarin veiligheid ervaren kan worden.
- Controle bieden
over beleving en handelingen.
- Stilstaan bij de
belevingswereld van het kind, o.a. lichaamsbeleving, waardoor het kind
zijn gevoel meer kan gaan waarnemen.
- Stevig werk aanbieden,
waardoor het kind meer met zijn lichaam in contact kan komen.
- Tuintherapie een
rol laten spelen in het richten van de aandacht.
- Verminderen van
faalangst door succeservaringen te laten beleven.
Hieraan kun je dus
zien dat kinderen met ADHD veel behoefte hebben aan rust, regelmaat, orde
en veiligheid. Ik ben van mening dat je deze doelen kunt behalen door
veel aandacht aan het ritme van de natuur te schenken. Door het leren
begrijpen van de natuurlijke processen en de steeds terugkerende ritmes
kan rust ervaren worden. Ritme geeft rust, spanning en ontspanning.
Kleine dingetjes die
onbekend zijn voor deze kinderen worden bekend gemaakt, wat uiteindelijk
rust geeft. Bijvoorbeeld wanneer je met deze kinderen in de herfst bollen
plant. De keer daarna willen ze snel buiten gaan kijken of de bol al tot
bloei gekomen is. Ze rennen de tuin in en natuurlijk is het in eerste
instantie een grote teleurstelling dat er nog niets van de bol zichtbaar
is. Dit geeft onrust. Het is dus belangrijk om deze kinderen te laten
inzien hoe het levensproces van een bol verloopt, wat een bol nodig heeft
om te kunnen groeien. Wanneer dit in duidelijke, eenvoudige taal uitgelegd
wordt aan het kind, kan het kind het gaan begrijpen. En als het kind in
het voorjaar de bol uit de grond ziet komen en ziet groeien totdat er
uiteindelijk een mooie bloem ontstaat dan kan het kind het gaan integreren.
Om er met een voldaan en rustig gevoel van te genieten. Naast de bollen
die geplant worden, worden er ook veel andere dingen gezaaid en gestekt.
Tuinkers is bijvoorbeeld een echte favoriet, de ene week wordt het gezaaid
en de week daarna kan het al geoogst en gegeten worden. Door met verschillende
zaden, bollen en planten te werken wordt het voor een kind duidelijk dat
alle verschillende planten om verschillende verzorging vragen. En dat
alle planten op verschillende wijzen groeien, de ene snel, de andere langzaam,
de ene heeft veel warmte nodig, de andere juist wat koelere lucht. Sommige
planten vragen veel water en sommige weinig. Kinderen kunnen het proces
van de groeiende plant volgen, ze zien de unieke karakteristieken ervan.
En wanneer het levensproces van de plant ten einde komt kunnen ze afscheid
nemen.
De seizoenen die steeds
veranderen brengen veel werk met zich mee in de tuin. In de herfst vallen
bijvoorbeeld alle blaadjes van de bomen, de tuin sterft langzaam af en
laat een troosteloze indruk achter. Dit kan onrust brengen bij de kinderen.
Daarom wordt er bijvoorbeeld in therapie ook aandacht geschonken aan het
winterklaar maken van de tuin. Bladeren opruimen, afgestorven bloemstengels
wegsnoeien enz. Zo wordt er naar toe gewerkt dat de tuin rustig in slaap
kan vallen, en het kind heeft bovendien afscheid kunnen nemen van de zomer,
het is logischer voor het kind geworden. Veel van dit soort tuinactiviteiten
geven ook extra rust aan de kinderen. Schoffelen in de grond en bladeren
harken zijn ontspannende activiteiten, zolang ze klein worden gehouden.
Wanneer je een kind met ADHD laat schoffelen in de hele tuin raakt hij
zijn aandacht kwijt. Hij weet immers niet goed waar te beginnen en doet
het liefst alles tegelijkertijd. Steeds een klein stukje werkt beter,
op deze manier blijft het overzichtelijk en kan het kind het werk beter
uitvoeren en langer zijn aandacht erbij houden, structuur is daarbij dus
erg belangrijk. Door steeds dezelfde beweging te herhalen ervaart het
kind rust. Door dergelijke seizoensgerichte activiteiten meerdere malen
te herhalen en steeds een stapje verder te gaan, kan het kind met het
seizoen meeleven en kan het in dat ritme stappen.
Verder probeer ik
zoveel mogelijk alles begrijpelijk te maken voor de kinderen, uitleggen
waarom de blaadjes vallen en waarom er zoveel vogels vertrekken. Keer
op keer merk ik dat wanneer iets begrijpelijk is geworden voor een kind
met ADHD en wanneer hij er zelf een structuur in heeft kunnen vinden,
dat hij er dan ook rust in kan vinden en het kan laten voor wat het is.
Het moet veilig voor het kind kunnen zijn, en vaak wordt het pas echt
veilig wanneer het kind de structuur ervan door heeft gekregen.
Ik denk dat het belangrijkste
element van een goede therapie voor kinderen met ADHD het laten ervaren
is, ervaren van wat er in de natuur gebeurd, dat veilig en begrijpelijk
maken. Waardoor het kind de structuur doorkrijgt van hoe alles groeit
en bloeit en hoe alles in de natuur elkaar opvolgt. Als dit op een kleine,
gestructureerde manier aangeboden kan worden ontstaat er rust.
Regelmatig komt het
voor dat kinderen met ADHD een zekere vorm van agressie vertonen. Door
de onrust in hun lijf en in hun hoofd gebeurd het niet zelden dat er iets
kapot gaat of dat er een plant ruw uit de grond wordt getrokken. Uit ervaring
heb ik opgemerkt dat wanneer je met zo’n kind nauwkeurig de seizoenen
volgt, dat je laat zien hoe alles groeit en hoe alles elkaar opvolgt in
de natuur, dat het kind op den duur bewondering, misschien zelfs respect
ervoor gaat tonen. Het kind zal dan minder snel geneigd zijn om agressie
te tonen en zal de natuur met meer aandacht benaderen.
In mijn therapielokaal
heb ik een plekje vrij gemaakt voor een seizoenstafel. Een plekje waar
allerlei dingetjes op liggen die met het huidige seizoen te maken hebben.
Deze wordt samen met de kinderen gemaakt. Er staan een paar werkstukjes
bij van kinderen. Wat er op die tafel ligt wisselt steeds en kinderen
vinden het interessant om eraan mee te werken. Op deze tafel komen de
jaarfeesten ook terug. In de kersttijd staat er een adventkrans met kaarsjes,
welke tijdens de therapie ook aangestoken worden. Zo wordt er samen afgeteld
richting kerst.
De kinderen hebben
met deze ritmes en jaarfeesten ook veel te maken op de groep, daarom vind
ik het belangrijk dat het ook een plekje kan krijgen in therapie. Zo kan
het makkelijker geïntegreerd worden. De jaarfeesten hebben eigenlijk geen
groot aandeel in de therapie, omdat er al veel aandacht aan besteedt wordt
op de groep en in de klas. Ik gebruik de jaarfeesten voornamelijk om er
een geheel van te maken, iets wat steeds en overal terug keert. Het geeft
een stukje bekendheid en veiligheid. Wat kinderen elders tegenkomen, komen
ze ook tegen in de therapie. Herkenning geeft immers vaak rust. Door aandacht
te schenken aan de jaarfeesten geeft kinderen de gelegenheid om er naar
toe te kunnen leven en er op terug te kunnen kijken. Wanneer dit samen
met de therapeut gebeurd, samen ervaren, dan kan dit een band scheppen.
Wat een goede basis is voor therapie.
Tijdens het werken
met ritme, de seizoenen en jaarfeesten moet er goed opgepast worden dat
het geen gewoontesleur wordt. Het moet speciaal blijven en vernieuwend
zijn. Het kind en de therapeut moeten er beide wakker voor blijven, steeds
opnieuw moet de waarde ervan ingeschat worden. Het onderbreken van een
ritme kan ook goed werken. Meestal gebeurd dit zonder dat er bewust naar
gekeken is, bijvoorbeeld doordat er vakanties tussen de therapietijden
vallen.
Wanneer er op deze
wijze met ritme omgegaan wordt kan het mogelijk worden dat de doelen makkelijker
bereikt worden. Het kind ziet alles om hem heen gebeuren en kan het beter
begrijpen, hierdoor kan het kind tot rust komen. En vervolgens geeft dit
een goede basis om met de gestelde doelen aan de gang te gaan.
Door het werken met
ritme kan het kind op den duur meer structuur ervaren, het krijgt langzaamaan
meer grip op de wereld om hem heen, het wordt wakker voor de wereld om
hem heen. Ook kan het kind rust ervaren doordat de dingen om hem heen
met regelmaat terugkeren (in sommige gevallen kan het ook onrust brengen,
doordat de dingen om hem heen met regelmaat verdwijnen, vanzelfsprekend
is het hierbij belangrijk dat het kind daarbij kan vertrouwen op goede
uitleg en veiligheid vanuit de therapeut). Of het kind de geleerde inzichten
buiten de therapie om ook makkelijk kan herkennen in zijn eigen leventje
is niet helemaal duidelijk. Als therapeut heb je daar meestal niet zo
veel zicht op.
2.
Ervaringen met kinderen met PDD NOS in relatie tot ritme in tuintherapie
Zelf ben ik er van
overtuigt dat veel van de dingen die bij het vorige hoofdstukje over ADHD
gesteld zijn ook van toepassing zijn en overeenkomen met de specifieke
dingen die bij PDD NOS voorkomen. Werken met ritme is bij de doelgroep
PDD NOS vaak hetzelfde. Maar toch zijn er ook verschillen. Bij ADHD is
het erg belangrijk om het kind tot rust te laten komen, het kind voelt
vaak een innerlijke onrust in zijn lijf en in zijn hoofd waardoor hij
een bepaalde mate van onveiligheid voelt. Bij PDD NOS is er ook veel onrust,
maar deze onrust ontstaat door andere zaken. Deze wordt vaak gevoed door
een grote angst voor alles wat er om hem heen gebeurd, het kind kan het
erg moeilijk begrijpen. Ik merk dat kinderen met ADHD snel onrustig worden
doordat een bol niet snel genoeg groeit, dat het te lang duurt voordat
er resultaat zichtbaar is. Kinderen met PDD NOS hebben eerder onrust omdat
ze het niet begrijpen. Voor hun is het eerder angst dat die bol onder
de grond zit, ze kunnen hem daar niet zien en vinden het eng. Wanneer
de bol gaat groeien kunnen ze daar in sommige gevallen van gaan schrikken,
“waarom doet een bol dat?” Ik heb ook gemerkt dat een kind met ADHD na
het zien van het groeien van een bol sneller oppikt dat dit bij andere
planten ook zo in elkaar kan zitten. Hij kan zijn kennis makkelijker overdragen
naar andere planten. Een kind met PDD NOS moet keer op keer hetzelfde
stapje leren. Ook zie ik dat kinderen met PDD NOS die iets begrepen hebben
en ook echt geïntegreerd hebben heel veel verwondering kunnen tonen. Wanneer
zij iets begrijpen kunnen zij zich daar vol overgave aan geven.
Waar het dus vooral
om gaat bij beide doelgroepen is het toewerken naar rust en veiligheid
bieden. Alleen denk ik dat de verhouding iets anders ligt. Bij ADHD werk
je toe naar rust waardoor het kind veiligheid kan ervaren. Als het kind
rust in zijn lijf en hoofd voelt, voelt het zich sneller veilig. Bij PDD
NOS geef je vooral veiligheid waardoor het kind rust kan ervaren. Deze
kinderen hebben veel angsten en voelen zich daardoor onveilig en dus onrustig.
Wanneer je veiligheid geeft door het verklaren,uitleggen en laten ervaren
van wat er om hem heen gebeurd, kan het kind het gaan begrijpen. En zo
komt het tot rust.
In de praktijk is
het vaak moeilijk om dit kleine verschil te zien, het ligt vaak heel dicht
bij elkaar en soms zelfs door elkaar heen.
Bij kinderen met PDD
NOS moet er ook altijd eerst begonnen worden met het veilig maken van
het therapie-uur, de ruimte en de tuin. Het kind krijgt eerst de gelegenheid
om daaraan te wennen en daar zijn rust in te vinden. Vervolgens kan er
dan ook gewerkt worden met de andere vormen van ritme. Evenals bij de
kinderen met ADHD, geeft ritme ook bij kinderen met PDD NOS een goede
basis om aan de individueel gestelde doelen te werken.
Doelstellingen
voor kinderen met PDD NOS komen vaak overeen met de volgende gestelde
doelen:
- Het opdoen van
positieve ervaringen door het aanbieden van gerichte tuinactiviteiten.
- Meer zelfvertrouwen
krijgen door het opdoen van succeservaringen.
- Veiligheid en controle
bieden zodat het kind het beter kan begrijpen en verinnerlijken, eigen
maken.
- Ervaringen op laten
doen van de wereld om het kind heen, om de eigen belevingswereld te
vergroten en te versterken.
Vaak merk ik dat kinderen
met PDD NOS meer aandacht willen schenken aan de jaarfeesten. Zij klampen
zich er soms meer aan vast. Omdat zij het ook in de groep en in de klas
tegenkomen zien zij er in de therapie meer herkenning in. Het is iets
bekends en daar willen zij zich aan vastklampen. Wanneer ze merken dat
het in therapie ook een plaats heeft kunnen zij daar rustiger door worden.
Kinderen met PDD NOS
zijn vaak gekenmerkt door hun bizarre fantasiewereld. Deze wereld kunnen
zij makkelijk tot leven roepen en ook kunnen zij erin vluchten wanneer
ze iets tegenkomen wat angst oproept. Maar dit maakt het voor hun niet
altijd makkelijk. Seizoensgebonden gebeurtenissen kunnen bedreigend op
hun overkomen. En in hun hoofd maken ze het soms veel erger dan het in
feite is. De boom die zijn blaadjes laat vallen in de herfst maakt zich
in hun beleving niet altijd klaar voor de komende, koude winter. De boom
gaat dood omdat die ziek is. Sneeuwklokjes zijn mooi, maar als je er dichtbij
komt met je oor kun je een klein mannetje horen die het belletje laat
rinkelen. Bloemen die uitgebloeid zijn en verwelken kunnen in hun beleving
ernstig aangevreten en besmet zijn door kleine, enge insecten. En er bestaat
dus een mogelijkheid dat deze insecten ook hun plantjes dood komen maken.
Belangrijk is dus
om alles duidelijk uit te leggen en te laten zien. Kinderen kunnen zich
bevrijd voelen wanneer ze erachter komen dat hun angsten irreëel waren.
Dit geeft rust en ontspanning. Wanneer ik het heb over uit leggen, dan
gebeurt dat gedeeltelijk met woorden. Maar uit ervaring merk ik dat woorden
veel minder werkzaam zijn, vooral het ervaren en laten zien is belangrijk.
Wanneer ik woorden gebruik om iets uit te leggen, doe ik dat op een simpele
manier, zodat het kind er zelf een reëel beeld bij kan vormen.
Ook bij deze kinderen
geldt: respect en bewondering voorkomt agressie en onrust.
Belangrijk is dat
de interesse gewekt kan worden voor datgene waarin ritme beleefd kan worden.
Aansluiten bij de belevingswereld van het kind is een vereiste.
Bij kinderen met PDD
NOS geldt ook dat herhaling van activiteiten belangrijk is. De eerste
keer dat ze iets nieuws zien of doen brengt het vaak angsten met zich
mee. De tweede keer wordt dit meestal al minder. Ervaring in activiteit
maakt dat kinderen er bekender mee worden. Als in de zomer de buxusstruiken
gesnoeid worden vinden ze dit best moeilijk. Ze vragen zich af of het
pijn doet en de afgeknipte takken worden nauwkeurig bekeken of er misschien
bloed uit komt. Pas als ze later zien dat de plant gewoon doorleeft en
op den duur zelfs mooier wordt snappen zij de ware bedoeling ervan pas.
Dan kan er weer gesnoeid worden en het kind laat daarbij een meer zelfverzekerde
werkhouding zien.
3.
Behandelaanpak
3.1.
Belangrijke aandachtspunten en richtlijnen voor het werken met kinderen
met ADHD
Doelstellingen
en indicaties waarin het werken met ritme een grote rol kan spelen:
- Het kind veiligheid
en controle laten ervaren.
- Controle bieden
over beleving en handelingen.
- Stilstaan bij de
belevingswereld van het kind, o.a. lichaamsbeleving, waardoor het kind
zijn gevoel meer kan gaan waarnemen.
- Door het aanbieden
van stevig werk kan het kind meer in contact komen met zijn lichaam.
- De aandacht leren
richten en vasthouden.
- Faalangst verminderen
door het beleven van succeservaringen.
Aandachtspunten:
- Werken met ritme
hoeft geen doelstelling op zich te zijn. Het werken met, en het inleven
in ritme maakt dat het een goede basis vormt om aan de therapeutische
doelen te werken.
- Voordat er aandacht
geschonken wordt aan het ritme van de seizoenen e.d. moet het kind eerst
de kans krijgen om te wennen aan het ritme van de therapie op zich.
Het vaste tijdstip en de gestructureerde wijze van werken.
- Werken met ritme
mag geen gewoontesleur worden. Zolang het spannend blijft voor het kind
kan het er van leren.
- Door
middel van het werken met ritme probeer je rust, regelmaat, orde en
veiligheid te bieden.
Werken met de
seizoenen:
- Probeer zoveel
mogelijk de seizoenen te volgen. Laat het kind zien wat er veranderd,
en probeer het kind ook te stimuleren om zelf op zoek te gaan. Hiermee
probeer je langzaam de aandacht te richten.
- Dit kan door middel
van het maken van collages over een betreffend seizoen, in de tuin seizoensgerichte
activiteiten aanbieden zoals winterklaar maken van de tuin, bollen planten,
in de lente zaaien van groentes en bloemen, in de zomer snoeien, oogsten
en de producten verwerken.
- Ook kan er op een
passievere manier gewerkt worden met de seizoenen. In de zomer de warmte
van de zon voelen, in de winter door de sneeuw lopen. Luisteren naar
de harde wind die de takken van de bomen laat ritselen. En de eerste
lentegeur opsnuiven.
- Eventueel gebruik
maken van een weerbord / kalender. Dit is een magneetbord met bijbehorende
kaartjes, de dagen, de maanden, de seizoenen, getallen. Daarnaast zitten
er allemaal pictogrammen bij van verschillende weertype (wind, storm,
zon, sneeuw, mist, regen, wolken etc.). Zo’n bord kan veel overzicht
geven en kinderen leren te kijken naar wat er buiten gebeurd.
Werken met jaarfeesten:
- Jaartafel in het
therapielokaal. Een klein plekje waar dingetjes op liggen van het betreffende
seizoen, maar waar ook de jaarfeesten terugkomen. Jaarfeesten bewegen
zich immers voortdurend aan de beide grenzen van geboorte en dood. Zij
volgen de wisseling van de seizoenen, de kringloop van leven en sterven
op aarde.
- Mogelijkheden hiervoor
zijn: de adventkrans voor kerst met kaarsjes, met Pasen een paastak
en allerlei bloeiende bollen, rond de feesttijd van Johannes de Doper
allerlei bloeiende bloemen e.d., daarna pompoenen en bessen.
Activiteiten:
- Herhalen van activiteiten
maakt dat het kind het echt in zich op kan nemen en het eigen kan maken.
Wel kan er steeds een kleine variatie in de activiteit zitten, dit maakt
het immers meer spannend.
- Activiteiten klein
houden waardoor het kind het overzicht kan vinden en op den duur behouden.
Ritme algemeen
bij kinderen met ADHD:
- Rust blijven creëren.
- De aandacht van
het kind steeds terughalen naar de activiteit. Kinderen met ADHD hebben
snel de neiging om zich te verliezen in de omgeving.
- Optimale aandachtsconcentratie
vraagt een goede zintuiglijke waarneming en het kunnen selecteren en
ordenen van prikkels, om deze te kunnen verteren en integreren in het
geheel van ervaringen. Hierbij heeft het kind de hulp van de therapeut
nodig.
- Activiteiten aanbieden
waardoor het kind in beweging komt. Ritmische bewegingen herhalen waardoor
de onrust en gejaagdheid langzaam het lijf van het kind kan verlaten.
- Het kind complimenteren
waardoor het kind trotsheid kan ervaren wanneer het goed bezig is met
een activiteit. Hierdoor kan op den duur faalangst verminderd worden.
- Blijven kijken
naar wat er gebeurd om het kind heen, dit ook benoemen. Hierdoor kan
het kind verwonderd raken voor zijn omgeving, wat de kans op agressieve
uitspattingen verminderd. Blijven benoemen is erg belangrijk omdat het
kind vaak wel ziet maar niet kijkt, het kind hoort wel maar luistert
vaak niet.
- In een omgeving
van orde, rust en regelmaat kan het kind gedijen. Maar ook de aandacht
van de therapeut moet goed aanwezig zijn. De warmte van de persoonlijke
inzet van de therapeut maakt dat de noodzakelijke regelmaat tot een
ritme wordt gemaakt. Hierdoor ontstaat een sfeer waarin het kind kan
ademen.
- Het kind vraagt
primair om vermindering van zintuigindrukken, het hoofd moet tot rust
gebracht worden.
Belangrijkste
aandachtspunten bij kinderen met ADHD, de 4 R’s:
Rust, Ritme, Regelmaat
en Rem.
- Rust: Door
terughouding van zintuiglijke indrukken kan de concentratie verbeteren,
de aandacht gericht worden en kan het kind leren vorm te geven aan zijn
eigen gedachten, gevoelens en handelingen.
- Ritme en Regelmaat:
Om een evenwicht te vinden tussen binnen- en buitenwereld en een gevoel
van continuïteit te ervaren om tot een ademend proces van inspanning
en ontspanning te komen. Door ritme te beleven gaat het kind mee in
de tijdstroom en voegt zich in het geheel.
- Rem: Om
bij zichzelf te blijven en leren vorm te geven aan de eigen impulsen.
Het gaat hier om het ervaren van grenzen voor duidelijkheid en structuur.
3.2.
Belangrijkste
aandachtspunten en richtlijnen voor het werken met kinderen met PDD NOS
Doelstellingen
en indicaties waarin het werken met ritme een grote rol kan spelen:
- Het opdoen van
positieve ervaringen door het aanbieden van gerichte tuinactiviteiten.
- Meer zelfvertrouwen
krijgen door het opdoen van succeservaringen.
- Veiligheid en controle
bieden zodat het kind het beter kan begrijpen en verinnerlijken, eigen
maken.
- Ervaringen op laten
doen van de wereld om het kind heen, om de eigen belevingswereld te
vergroten en te versterken.
Aandachtspunten:
- Werken met ritme
hoeft geen doelstelling op zich te zijn. Het werken met, en het inleven
in ritme maakt dat het een goede basis vormt om aan de therapeutische
doelen te werken.
- Voordat er aandacht
geschonken wordt aan het ritme van de seizoenen e.d. moet het kind eerst
de kans krijgen om te wennen aan het ritme van de therapie op zich.
Het vaste tijdstip en de gestructureerde wijze van werken.
- Werken met ritme
mag geen gewoontesleur worden. Zolang het spannend blijft voor het kind
kan het er van leren.
- Door middel van
het werken met ritme probeer je rust, regelmaat, orde en veiligheid
te bieden.
Werken met de
seizoenen:
- Probeer zoveel
mogelijk de seizoenen te volgen. Laat het kind zien wat er veranderd,
en probeer het kind ook te stimuleren om zelf op zoek te gaan. Probeer
het kind in te laten zien dat de seizoenen steeds veranderen en dat
dit geen bron van angst hoeft te zijn.
- Dit kan door middel
van het maken van collages over een betreffend seizoen, in de tuin seizoensgerichte
activiteiten aanbieden zoals het winterklaar maken van de tuin, bollen
planten, in de lente zaaien van groentes en bloemen, in de zomer snoeien,
oogsten en de producten verwerken.
- Ook kan er op een
passievere manier gewerkt worden met de seizoenen. In de zomer de warmte
van de zon voelen, in de winter door de sneeuw lopen. Luisteren naar
de harde wind die de takken van de bomen laat ritselen. En de eerste
lentegeur opsnuiven.
- Eventueel gebruik
maken van een weerbord / kalender. Zo’n bord kan veel overzicht geven
aan kinderen, ze leren kijken naar wat er buiten gebeurd. Het wordt
begrijpelijk en het neemt angst weg.
Werken met jaarfeesten:
- Jaartafel in
het therapielokaal. Een klein plekje waar dingetjes op liggen van het
betreffende seizoen en het daarbij horende jaarfeest. Zeker voor een
kind met PDD NOS geeft dit veiligheid omdat ze dit ook elders tegenkomen.
- Mogelijkheden hiervoor
zijn: de adventkrans voor kerst met kaarsjes, met Pasen een paastak
en allerlei bloeiende bollen, rond de feesttijd van Johannes de Doper
allerlei bloeiende bloemen e.d., daarna pompoenen en bessen.
- Kinderen hebben
hier zelf vaak ook goede ideeën voor, luister daarnaar.
Activiteiten:
- Herhalen van activiteiten
maakt dat het kind het echt in zich op kan nemen en het eigen maken.
De angst rondom een bepaalde activiteit wordt langzaamaan weggenomen
doordat het kind het doel of resultaat ervan in gaat zien.
- Het is goed als
er steeds een lichte variatie in de activiteit wordt aangebracht, dit
maakt het immers meer spannend.
- Activiteiten klein
houden waardoor het kind het overzicht kan vinden en op den duur behouden.
Ritme algemeen
bij kinderen met PDD NOS:
- Veiligheid blijven
creëren waardoor rust ontstaat.
- Omdat kinderen
met PDD NOS ook vaak hyperactiviteit vertonen, moeten de binnenkomende
prikkels geremd worden om ruimte voor rust te maken.
- De aandacht van
het kind bij de activiteit houden, door de angsten van het kind weg
te blijven nemen. Geruststellen wanneer ze iets onveiligs tegenkomen
en het veilig maken.
- Activiteiten aanbieden
waardoor het kind in beweging komt. Ritmische bewegingen herhalen waardoor
de onrust en onveiligheid langzaam het lijf van het kind kan verlaten.
- Het kind complimenteren
waardoor het kind trotsheid kan ervaren. Hierdoor kan op den duur faalangst
verminderd worden.
- In een omgeving
van orde, rust en regelmaat kan het kind gedijen. Maar ook de aandacht
van de therapeut moet goed aanwezig zijn. De warmte van de persoonlijke
inzet van de therapeut maakt dat de noodzakelijke regelmaat tot een
ritme wordt gemaakt. Hierdoor ontstaat een sfeer waarin het kind kan
ademen.
- Blijven kijken
naar wat er gebeurd om het kind heen, dit ook benoemen. Hierdoor kan
het kind verwonderd raken voor zijn omgeving. Blijven benoemen is erg
belangrijk omdat het de angsten van het kind weg kan nemen op den duur.
Ook zorgt het ervoor dat het kind zich minder snel terugtrekt in zijn
eigen wereldje.
- Omdat kinderen
met PDD NOS lang sterk reageren op de informatie die komt van hun nabijheidszintuigen
is het goed dat er veel gewerkt wordt met geuren, materiaalstructuren
enz. Door dingen aan te raken en aan te ruiken kunnen ze het beter leren
kennen.
- Kinderen met PDD
NOS problematiek melden weinig terug naar anderen, ze zien daar het
belang vaak niet van in. Stimuleer ze daarbij en vraag herhaaldelijk
wat ze zien, voelen of denken.
- Complimenteer ze
wanneer ze goed bezig zijn. Stimuleer ze om door te gaan wanneer het
wat minder gaat en laat ze toch inzien dat ze op de goede weg zijn.
Dit met name doordat zij vaak erg hoge eisen aan hun eigen werk stellen.=
- Het gevoelsleven
van het kind kan heel stormachtig en chaotisch zijn, hij lijdt onder
diepe angsten. Kenmerkend voor autisme en PDD NOS is het onvermogen
van het ik om integrerend te werken in het zielenleven, in denken, voelen
en willen. Dit onvermogen tot overzicht, tot inzicht en begrip van deze
geordende wereld leidt tot grote angsten en paniek. Het is van belang
voor de therapeut om vanuit een sterk geïnteresseerde houding te blijven
onderzoeken wat de reden van die paniek zou kunnen zijn. Neem het wezen
van het kind dus altijd serieus. Wanneer duidelijk is waar de angst
vandaan komt kun je proberen om dit te veranderen en het kind inzicht
te verschaffen in zijn angst om deze om te buigen naar verwondering
en herkenning.
Bronnenlijst
|
Sanders-Woudstra,
J.A.R.
Verhulst,
F.C.
De Witte,
H.F.J.
|
Kinder- en
Jeugdpsychiatrie, psychopathologie en behandeling, 6e
druk, Van Gorcum, Assen, 1996
|
| |
|
Verheij, F.
|
Multidisciplinair
verslagleggen & interdisciplinair denken, een werkboek voor de
jeugdzorg, Uitgeverij SWP, Utrecht, 1997
|
| |
|
|
Niemeijer, M.H.
Gastkemper,
M.
Kamps, F.H.M.
|
Ontwikkelingsstoornissen
bij kinderen, opvoeding en behandeling in de heilpedagogie,
Van Gorcum & Comp. B.V, Assen, 1999
|
| |
|
|
Anschütz, M.
|
Omgaan met
de jaarfeesten, Uitgeverij Christofoor, Zeist, 1983
|
| |
|
|
Anschütz, M.
|
Over religieuze
opvoeding, Uitgeverij Christofoor, Zeist, 1988
|
|
Boogert. e.a.
|
In de stroom
van het jaar, leven met feestgetijden, Uitgeverij Christofoor,
Zeist, 1983
|
| |
|
|
Stuurgroep module-
ontwikkeling
|
Handleiding
module-ontwikkeling voor creatieve therapie, NVKT, juni 2000
|
| |
|
|
Bastin, M.
Buisink,
F.
|
Vier seizoenen,
Uitgeverij Anthos, Amsterdam, 1998
|
| |
|
|
Keijsers, G.P.J.
Van Minnen,
A.
Hoogduin,
C.A.L.
|
Protocollaire
behandelingen in de ambulante geestelijke gezondheidszorg,Uitgeverij
Bohn Stafleu Van Loghum, Houten / Diegem, 1997
|
| |
|
|
Reber, A.S.
|
Woordenboek
van de psychologie, 5e druk,Uitgeverij Bert Bakker,
Amsterdam, 1997
|
| |
|
|
Kolk-Wolthaar,
S. v.d.
|
Horen, zien
en niet zwijgen, kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis,
Artikel, RIAGG, Enschede / Midden - Twente
|
| |
|
| |
|
|